Verlaten jullie jongeren ook jouw vereniging?
De grote vraag en tevens uitdaging binnen de sportwereld in het algemeen en voor verenigingen in het bijzonder is hoe jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar te binden en te behouden. Want gebleken is dat jongeren in deze leeftijd verreweg de grootste groep vertegenwoordigen van de leden die de verenging verlaten. Het is dus voor jouw vereniging belangrijk om te weten te komen waarom jongeren de vereniging verlaten en daarnaast geholpen te worden met oplossingen en acties om dit verloop tegen te gaan.
De uitstroom van jongeren is niet alleen bij badminton een probleem, maar ook bij heel veel andere sporten. Vanaf 4 à 5 jaar oud komen de eerste kinderen de vereniging binnen en dit aantal neemt toe tot circa 14 jaar. Daarna begint de grote uittocht. Tot de leeftijd van 24 jaar blijft er sprake van een continu afname en dan stabiliseert het aantal.
* skihelling (oftewel leeftijdsverdeling van) badmintonners in 2015 (meest recente beschikbare gegevens):
Net als met veel maatschappelijke vraagstukken is er niet één, pasklare oplossing voorhanden. Het begint met te achterhalen welke factoren de sportdeelname van de leeftijdscategorie 12-18 jaar beperken. Het Mulier Instituut komt in haar Factsheet Werkzame elementen sportstimulering jongeren, tot enkele heldere conclusies.
* skihelling t.o.v. andere sporten 2015 (als voorbeelden tafeltennis en basketbal genomen, mocht je andere sporten liever zien kunnen we die eenvoudig maken):
Groen: basketbal | Blauw: badminton | Rood: tafeltennis
De feiten
Het is zo dat sport en beweging in alle vormen minder worden bij jongeren gedurende de puberteit. Het lid worden van een vereniging of het wekelijks sporten neemt af. Daarnaast valt op dat hoger opgeleide jongeren zowel bij verenigingen als ongebonden meer aan sport doen dan lager opgeleiden en dat de maatschappelijke positie van iemand een positief effect heeft op sportdeelname. Voor lager opgeleiden en jongeren uit ‘lagere gezinnen’ is sporten in het algemeen niet altijd even vanzelfsprekend en zijn de mogelijkheden beperkt.
Voor het verband tussen het niveau van opleiding en sportdeelname zijn verschillende redenen aan te voeren, zoals het feit dat VMBO-leerlingen over het algemeen eerder klaar zijn met hun opleiding dan hoger opgeleiden en daardoor ook eerder beginnen aan het werkzame leven, waarin minder tijd is voor sport en andere bezigheden. Het is echter ook zo dat op het VMBO relatief veel jongeren zitten met een lagere sociaaleconomische achtergrond die van huis uit weinig gestimuleerd worden om te sporten.
Daarnaast zijn er nog meer specifieke factoren die sport en bewegen in de puberteit beïnvloeden, zoals de etnische achtergrond. Jongeren en vooral meisjes met een niet-westerse migratieachtergrond doen minder aan sport dan hun westerse leeftijdsgenoten. Bij meisjes met een niet-westerse achtergrond is dat verschil sterker dan bij jongens, voornamelijk door culturele factoren.
Tot slot zal het voor weinigen een verrassing zijn dat jongeren in de leeftijd van 12-18 jaar veel andere interesses hebben zoals bijbaantjes, uitgaan en sociale media, waardoor minder ruimte is voor de vaste wekelijkse sportmomenten. De puberteit is mentaal een uitdagende periode. Jongeren worden zich bewuster van hun lichaam. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot schaamte, maar ook tot nieuwe en veranderende motieven om te sporten. Waar eerst de sport zelf en de competitie belangrijk waren, draait het nu veel vaker om fitheid, uiterlijk en het onder vrienden willen zijn. Ondanks dit alles liggen er zeker kansen om jongeren te behouden. Behouden begint bij kennis .
Wat te doen?
Wil je precies weten wat de motieven van de jongeren bij jouw club zijn om hun lidmaatschap op zeggen? Dan is er maar één manier: vraag het hen. Ga in gesprek met ze of maak gebruik van het uitstroomonderzoek van Badminton Nederland.
